De transitie naar een Nederlandse samenleving zonder aardgas in de gebouwde omgeving betekent een investeringsopgave van 75 miljard euro in de periode tot 2035. Een groot deel hiervan zal terecht komen in de bouw en installaties, maar ook de energiesector (warmtenetten), landbouw (groen gas) en voedingsindustrie (groen gas) zullen hiervan profiteren. 

Dit blijkt uit het onderzoek ‘Macro-economische effecten van een aardgasloze gebouwde omgeving’ van CE Delft, dat is uitgevoerd in opdracht van de Nederlandse Vereniging Duurzame Energie (NVDE) en TKI Urban Energy. Volgens de studie kunnen alternatieven als warmtenetten met aardwarmte, all-electric woningen met warmtepompen, hernieuwbaar gas en duurzame biomassa -in combinatie met isolatie- het aardgas overbodig maken. CE Delft verwacht dat er door de energietransitie in de gebouwde omgeving zo’n 11.000 extra banen ontstaan. Afscheid nemen van gas zorgt verder voor 75 miljard euro aan extra investeringen, waarvan bijna 50 miljard in de bouw- en installatiesector. Bovendien hoeft Nederland straks minder aardgas te importeren en dat is gunstig voor de handelsbalans.

Verhoogde economische dynamiek
Voorzitter Doekle Terpstra van installateurskoepel UNETO-VNI is overtuigd van de voordelen die horen bij een toekomst zonder aardgas. “Dit onderzoek laat zien dat de voordelen niet alleen zitten in duurzaamheid, maar ook in een verhoogde economische dynamiek. Het is de moeite waard om er naar toe te werken.”

Hij wijst er verder op dat een toekomst zonder aardgas niet van de ene op de andere dag mogelijk is: “Een aardgasloze nieuwbouw is betrekkelijk eenvoudig en redelijk snel te realiseren. Voor bestaande gebouwen ligt dat natuurlijk heel anders. Om die van het gas af te helpen, hebben we nieuwe netwerken, technieken en kennis nodig. We praten over het transformeren van een complexe infrastructuur. Dat is mogelijk als we het goed aanpakken en er de tijd voor nemen. Ik ben enthousiast, maar ook realistisch. Het zou mooi zijn als het nieuwe kabinet de gasloze ambities ondersteunt en actief meewerkt aan het faciliteren ervan.”

Bron: www.installatienieuws.com